Alfen laadpaal installeren: Complete handleiding voor een succesvolle eerste installatie
Wat heb je nodig voor installatie van een Alfen lader?
Voordat je begint met het installeren en configureren van een Alfen laadpaal, is het cruciaal om de juiste materialen en tools bij de hand te hebben. Een goede voorbereiding voorkomt vertragingen en fouten tijdens het proces.
Checklist benodigde materialen:
- Windows laptop met UTP-poort
- LAN-kabel (alleen nodig als de laadpaal niet met een datakabel is verbonden)
- ACE Service Installer (te downloaden via de Alfen Knowledge Base)
- Eventuele licenties voor Active Loadbalancing en Smart Charging
- Testmogelijkheid: teststekker of EV
Active Loadbalancing instellen op een Alfen laadpaal
Active loadbalancing zorgt ervoor dat het laadvermogen wordt afgestemd op het actuele stroomverbruik in huis. Dit voorkomt overbelasting van de hoofdaansluiting. In de ACE Installer stel je dit als volgt in:
Stap-voor-stap handleiding:
- Loadbalancing > Loadbalancing active > Vink ‘Active loadbalancing’ aan
- Data source > Kies ‘Meter’
- Protocol selection > Selecteer ‘DSMR 4.x / DSMR 5.0 (P1)’
- Smart meter current > Vul hier de waarde van de hoofdaansluiting in (bijv. 3x25A = 25)
Safe current > Stel in op 6 of 8 ampère – dit is het fallback laadvermogen bij storingen
Koppelen aan een backoffice of standalone gebruiken
Een Alfen laadpaal functioneert alleen correct als deze is ingesteld op ofwel een backoffice of in standalone modus.
Zo stel je dit in via de ACE Installer:
- Ga naar: Connectivity > General > Backoffice preset
- Kies:
- ‘Standalone’ als je de paal lokaal wilt gebruiken zonder verbinding met een backoffice
- Of selecteer je gewenste backoffice (bijv. E-Flux, Last Mile Solutions)
- Klik altijd op ‘Save’ na aanpassing
- Voer een softwarematige herstart van de lader uit via het aan/uit-knopje linksonder
Plug & Charge instellen (laden zonder pasjes)
Met Plug & Charge kunnen gebruikers laden zonder dat ze een laadpas hoeven te gebruiken.
Instellen via ACE Installer:
- Ga naar: Authorization > Authorization
- Kies bij ‘Authorization mode’ voor ‘Plug & Charge’
- Vul bij Plug & Charge ID het unieke ‘ACE-nummer’ van de lader in
- Klik op ‘Save’ en herstart de lader
Let op: Wil je juist RFID-verificatie met laadpassen gebruiken? Zet dan ‘Plug & Charge’ uit en volg de instructies hieronder.
RFID-pas toevoegen aan de whitelist
Als je met laadpassen werkt, moeten deze worden toegevoegd aan de whitelist.
Optie 1: Handmatig toevoegen
- Authorization > Whitelist > Klik op ‘+’ en voer de pasgegevens handmatig in
Optie 2: Automatisch toevoegen
- Kies ‘Auto add’ > Houd de pas binnen 10 seconden voor de lader
- De pas verschijnt automatisch in de whitelist
Let op:
- Zet ‘Whitelist’ en ‘Local list’ aan via Authorization > Authorization
- Gebruik geen MasterKey – hiermee kan niet geladen worden
Herstart de lader na het opslaan van wijzigingen
Belangrijke tip!
Werk je met meerdere laders of complexe installaties? Zorg dan dat je beschikt over de juiste smart charging licenties en houd documentatie paraat over loadbalancing en backoffice-koppelingen. Dit voorkomt problemen én supporttickets.
